Het stille sterven

Drie jaar geleden schreef ik onderstaand blog. Vandaag, twee dagen voor het verschijnen van het eindrapport van de enquêtecommissie gaswinning, staat dit huis er nog steeds, in veel slechtere staat met een hek eromheen.
Arm huis. Arme bewoners.

Jaar na jaar fiets ik op weg naar het station langs een verlaten woning. De trieste uitstraling van het huis, de dichtgetimmerde ramen, de verdwenen boomgaard en de kale tuin snijden door mijn ziel. Hier hebben mensen gewoond, geleefd, gehuild, gelachen. Tot de grond begon te beven en het huis verkruimelde. Toen zijn de bewoners gevlucht.

20200305_154320_resized

Ik kan me nog herinneren dat het huis bewoond werd, de forsythia in het voorjaar prachtig bloeide en de bomen hun eerste groene blaadjes kregen. Hoe lang zou dat geleden zijn. Hoe lang staat het huis al stil te sterven, zonder dat er iemand naar omkijkt. En hoe zou het met de bewoners zijn?

Allemaal vragen waar ik geen antwoord op heb. Wat ik wel weet, is dat het niet het enige huis is en het ook niet de enige bewoners zijn die het moede hoofd in de schoot gelegd hebben. Soms is stil sterven of vluchten te verkiezen boven eindeloos wachten op niets.

Het wordt met de dag stiller in Groningen.

In de wachtrij

We wachten in Groningen al heel lang op een correcte en snelle afhandeling van de gaswinningsschade. Wachten speelt zich meestal achter de voordeur af, zelden op straat. Gisteren was dat wel het geval, honderden mensen stonden urenlang in de rij om een subsidie aan te vragen ter compensatie van de bevingsellende. Thuis zaten nog eens duizenden mensen achter de computer, in een lange online wachtrij.

Opeens krijgt wachten een gezicht. Vele gezichten.

Een groot deel van deze mensen gaat teleurgesteld worden, want de subsidiepot is al na één dag leeg. Op is op. Eindeloos wachten en niet krijgen waar je recht op hebt. Het Groningse gaswinningsdrama in een notendop.

Het stille sterven

Jaar na jaar fiets ik op weg naar het station langs een verlaten woning. De trieste uitstraling van het huis, de dichtgetimmerde ramen, de verdwenen boomgaard en de kale tuin snijden door mijn ziel. Hier hebben mensen gewoond, geleefd, gehuild, gelachen. Tot de grond begon te beven en het huis verkruimelde. Toen zijn de bewoners gevlucht.

Ik kan me nog herinneren dat het huis bewoond werd, de forsythia in het voorjaar prachtig bloeide en de bomen hun eerste groene blaadjes kregen. Hoe lang zou dat geleden zijn. Hoe lang staat het huis al stil 20200305_154320_resizedte sterven, zonder dat er iemand naar omkijkt. En hoe zou het met de bewoners zijn?

Allemaal vragen waar ik geen antwoord op heb. Wat ik wel weet, is dat het niet het enige huis is en het ook niet de enige bewoners zijn die het moede hoofd in de schoot gelegd hebben. Soms is stil sterven of vluchten te verkiezen boven eindeloos wachten op niets.

Het wordt met de dag stiller in Groningen.

De tranen van de toren

De scheuren in de toren van de kerk van Zeerijp vertellen het echte verhaal van Groningen. Op 8 januari 2018 trilde de grond hevig, een aardbeving van 3.4 op de schaal van Richter deed niet alleen veel huizen, maar ook de kerktoren scheuren. Minister Wiebes kwam aangesneld uit het verre Den Haag en beloofde dat alles goed kwam.

ZeerijpSinds die dag heeft de toren gezien hoe kinderen langs fietsten op weg naar de noodschool in het dorp. Hoe steeds meer mensen hun huis te koop zetten, omdat ze zich niet meer veilig voelden. Hoorde de toren gesprekken van bewoners over eindeloos wachten op een schade-inspectie, op een schaderapport, op een aannemer die de scheuren kwam herstellen.

Wat de toren niet gezien heeft is een aannemersbusje dat bij de kerk stopte. Waar mannen met hoge ladders uitstapten om de toren eens grondig te inspecteren. Waar de telefoon gepakt werd om te regelen dat de scheuren acuut hersteld werden, omdat torens kunnen omvallen net op het moment dat er iemand langs loopt.

Niets van dat alles. De scheuren in de kerk van Zeerijp zijn de stille getuigen van de stilstand waar Groningen sinds 8 januari 2018 in zit. Ze vertellen het echte verhaal. Zoals de scheuren wachten, wachten de mensen ook.

15 maanden wachttijd!

Stel, je hebt op 31 maart 2017 een schademelding gedaan bij het CVW. Je krijgt op 11 mei 2018 een brief van het CVW 2.0, de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG): “u krijgt uw schade binnen 15 maanden vergoed, maar deze termijn kan verlengd worden”.


Stel, je hebt op 31 maart 2017 kiespijn en je belt je tandarts. De eerst mogelijke afspraak is op 11 mei 2018. Op 10 mei wordt de afspraak afgebeld: “u komt binnen 15 maanden aan de beurt, maar het kan ook langer duren”. Wat doe je dan? Na een stevig rondje vloeken, dien je een klacht in tegen de tandarts en je zoekt subiet een andere.

Wat doe je met het bericht van de TCMG? Eerst een rondje vloeken maar daarna…? Kan ik een klacht indienen en bij wie dan? Kan ik overstappen naar een ander loket dat mij wel voortvarend helpt met mijn schade? Ik weet het niet, want dat vermeldt de brief niet.

Ik wil niet meer wachten, ik wil mijn leven terug (zie mijn eerdere blog). Daarom stuur ik gewoon mijn eigen schadedossier naar de TCMG, zien ze gelijk dat het om ‘eenvoudige’ mijnbouwschade gaat, nader onderzoek is niet nodig. Ik verwacht binnen 8 weken de schadevergoeding op mijn rekening. Leuker kan ik het niet maken, wel sneller.

Mijn brief aan de TCMG is hier te lezen. Maak er gebruik van als je wil.