Toen eind jaren ’50 van de vorige eeuw aardgas werd gevonden in Slochteren was de euforie groot. Het was het begin van een enorme welvaart voor het hele land (behalve voor Groningen) en het einde van het slepen met kolen om je huis warm te houden. Ik heb het nog meegemaakt, met het hele gezin om de kolenkachel zitten, de enige warmtebron in ons huis.
Nu maak ik weer een energietransitie mee. We moeten stoppen met aardgas en overgaan naar duurzame energiebronnen. Dat de winning van aardgas is uitgelopen op een ramp voor de bewoners van Groningen is inmiddels algemeen bekend. Dat dit nooit meer mag gebeuren is klip en klaar.
Tot mijn verbijstering denken de Groningse provinciebestuurders daar anders over. Euforisch zijn ze over de komst van een groene waterstoffabriek op zee, boven de Waddeneilanden. Met een pijplijn naar Groningen. ‘Wij zien dit als het nieuwe Groningse goud dat groen, gezond en niet bedreigend is’, zegt gedeputeerde IJzebrand Rijzebol.
Daar gaan we weer. Riepen ze in 1960 ook niet zoiets? Nou, dat hebben we geweten. Waterstof niet bedreigend en de ammoniak die erbij gebruikt wordt ook niet? Ammehoela. Lees dit rapport van TNO er maar op na:
“Naast een grote belasting van de infrastructuur en verhoging van risico’s trekt transport van gevaarlijke stoffen, zoals waterstof en ammoniak, een grote wissel op stedelijke ontwikkeling in de buurt van spoor, water en wegen, omdat de potentiële effecten van een incident heel ver kunnen reiken”. (onderstreping door mij)
Hebben de provinciale bestuurders dan echt niets geleerd van de aardgasramp?