De Macht is bang

Ik ben nog nooit zo dicht bij de Macht geweest als afgelopen dinsdag in Garmerwolde. Ik had hem kunnen aanraken, ik had hem kunnen laten struikelen. Maar dat deed ik niet, ik wou zien hoe de Macht zich gedraagt als hij in een penibele situatie zit. In Groningen in een zaal met gedupeerden van de gaswinning, die onder zijn leiding is uitgelopen op een ramp.

De Macht was gespannen en afstandelijk. Zonder expressie op zijn gezicht praatte hij in hoog tempo en in staccato. Hij maakte excuses voor ‘de machine van de gaswinning die maar door denderde’. Wat hij ermee bedoelde was niet duidelijk, wel dat het niet over zijn wanbeleid ging. De Macht doet immers ook heel veel dingen goed. Hij hield de touwtjes strak in handen. Geen verrassingen vandaag, geen emotionele gedupeerden alsjeblieft. Alles onder controle, beveiligers in de buurt, vluchtauto voor de deur.

Ik zag een bange Macht. Bang om door de mand te vallen en met de billen bloot te moeten. Bang voor de woede van de Groningers. Bang om het Torentje te moeten verlaten en weer een gewone burger te worden. Iemand die vertrapt kan worden. Als een Groninger wiens belangen jarenlang genegeerd zijn. Zonder genoegdoening, zonder gerechtigheid, zonder perspectief.

Iemand zoals ik.

Wat ik tegen Rutte had willen zeggen

Ik had het helemaal voorbereid, mijn gesprek met Rutte. Ik ging hem overvallen tijdens het plenaire gesprek met de bewoners in aanwezigheid van de pers. Maar toen puntje bij paaltje kwam zag ik ervan af. Wat was er aan de hand?

De kabinetsreactie in Garmerwolde bleek tot op de seconde geregisseerd. Eerst plenair met R&V (lees hier Rutte en Vijlbrief), bewoners en pers. Daarna R&V met pers, zonder bewoners. Daarna R&V met bewoners, zonder pers. Het gaf een hoop gedoe. Eerst moest iedereen blijven zitten, toen weer niet, er werd eindeloos gesjouwd met stoelen om vervolgens te eindigen met een borrelachtige opstelling van statafeltjes waar je met z’n zessen aan kon hangen. Als je geluk had liep Rutte langs om een gezellig praatje te maken. Daar kwam ik niet voor.

Bij navraag bleek dat dit alles op verzoek van het ministerie was, ik neem aan dat van Rutte. Want die is wel van de verdeel en heers, en die heeft het niet zo op een zaal vol bewoners die het hem wel eens moeilijk konden maken. Eigen veiligheid eerst, zal hij gedacht hebben.

Dit is wat ik tegen Rutte had willen zeggen:

Meneer Rutte,

Als u door Den Haag fietst met een appeltje in de hand hoeft u niet bang te zijn. Als minister-president van dit land wordt u beveiligd, soms zichtbaar, vaak onzichtbaar. U mag niets overkomen, u bent altijd veilig.

Als ik op mijn fiets zit en boodschappen doe in Loppersum, ben ik dat niet. Komt er op dat moment een zware aardbeving, dan kan ik de kerktoren op mijn hoofd krijgen. Ben ik op dat moment thuis, dan ren ik in paniek mijn krakende en scheurende huis uit. Ik ben in Groningen nergens veilig.

En nu staat u hier om ons te vertellen dat het goed gaat komen. Ik geloof er niet meer in. Als historicus moet u weten dat één van de pijlers van de democratie vertrouwen in de overheid is. Dat vertrouwen heb ik hier met eigen ogen zien afbrokkelen. En dat, meneer Rutte, heeft u laten gebeuren.

En daar stel ik u verantwoordelijk voor.

Ook op beeld te zien: https://nos.nl/l/2472872

Een overrompelende vraag voor Rutte

En opeens is het zover. Denk je rustig van een welverdiende meivakantie te gaan genieten, moet je opdraven in Garmerwolde. Omdat Rutte en Vijlbrief de kabinetsreactie gaan geven op het rapport “Groningers boven Gas”. Veel vroeger dan verwacht en nog wel midden in het meireces van de Tweede Kamer. Zou het toeval zijn dat twee maanden geleden het rapport zelf gepresenteerd werd aan het begin van het krokusreces? Ik betwijfel het.

Ik was erbij op 24 februari in Garmerwolde, toen Tom van der Lee het eindrapport van de enquêtecommissie gaswinning aanbood aan de voorzitter van de Tweede Kamer. En omdat ik er toen bij was, mag ik er nu weer bij zijn. Om half zes vanmiddag had ik de uitnodiging al binnen. Om één minuut over half zes had ik me aangemeld. Dit wil ik niet missen, ik móet erbij zijn nu ik de kans krijg.

In de uitnodiging staat: er is gelegenheid voor u om met Rutte en Vijlbrief in gesprek te gaan. Daar staan 45 minuten voor, dus dat wordt kiezen. Ik ga voor Rutte. Maar wat wil ik dan tegen hem zeggen of aan hem vragen? Denkt u dat Groningen blij is met deze kabinetsreactie; wanneer gaat u uw excuses maken; weet u dat het niet aan het kabinet is om te bepalen waar de ereschuld uit bestaat maar aan ons, de gedupeerden; weet u dat u een slechte premier bent; weet u…

Gelukkig heb ik nog vier dagen de tijd om die ene scherpe, overrompelende vraag te bedenken die hem uit zijn evenwicht zal brengen.