Nog maar net bekomen van de euforie van de fakkeltocht, was ik woensdagochtend bij de gemeente Loppersum. Als bewoner praatte ik mee over de bescherming van ons cultureel erfgoed. We hadden het over karakteristieke panden die gevaar lopen het loodje te leggen. En hoe dat voorkomen kan worden.
Dinsdagavond liepen er veel bestuurders mee o.a. uit Loppersum. Dat gaf me een goed gevoel. Groningen was verenigd, saamhorigheid en strijdlust liepen handinhand. Mooi was het en ontroerend. We waren het met elkaar eens dat de maat vol is, we zijn klaar met de NAM, we gaan er samen tegenaan.

De ontgoocheling volgde al snel. Aan tafel bij de gemeente kwamen de eerste scheuren. Er was geen aardbeving voor nodig. Net zoals de NAM niet alle schade vergoedt, wil de gemeente niet alle karakteristieke panden beschermen. Parallel met de NAM met zijn A, B en C-schades, maakt de gemeente er A, B en C-panden van. Alleen A panden worden beschermd.
Was ik dinsdagavond ontroerd, woensdagochtend was ik verbijsterd. Zo loop je de ene dag samen op met je bestuurders, zo loop je de volgende dag weer alleen. Zo snel kan het gaan. Praten hielp niet, de stellingen waren al betrokken. Thuisgekomen zei ik in wanhoop tegen mijn partner: “Ik wil hier weg, we gaan verhuizen, de gemeente gedraagt zich als de NAM, ik kan er niet meer tegen”.
En daarna brak ik. Tranen, maar nu niet van ontroering.