Mijn 92-jarige tante vraagt me: “Wat kan ik doen om te helpen zodat de gaswinning bij jullie stopt?” Elke keer als er een aardbeving is geweest belt zij of mijn oom. Deze week waren er vijf bevingen en raakte ze in paniek toen ze me niet gelijk kon bereiken. Ze was bang dat ik mijn eigen huis op mijn kop had gekregen.
Voor mij is leven met aardbevingen en alle shit die daaruit voorvloeit een ‘way of life’ geworden. Ik probeer er zo goed mogelijk mee te dealen, want ik heb mijn hart aan Groningen verpand. In goede en in slechte tijden. Maar waar ik níet tegen kan is dat mijn dierbare oom en tante, aan de andere kant van het land, zich zorgen over mij maken. Niet omdat het slecht met me gaat, maar omdat Vadertje Staat slecht met mij omgaat.
Dat ze op hun oude dag dagelijks het nieuws over Groningen volgen, in plaats van een goed boek te lezen (mijn tante) of de orchideeën te vertroetelen (mijn oom), snijdt me door mijn hart. Ik wil niet dat ze zich hier druk over hoeven maken. Ik wil zo graag tegen ze kunnen zeggen: ‘Maken jullie je geen zorgen, de gaswinning is gestopt en de aardbevingen ook, alle schades zijn hersteld en alle huizen versterkt. De rust is teruggekeerd, alles is goed gekomen’.
Ik ben bang dat ze dat niet meer mee zullen maken.